Toezicht op volwassenen

Niet alle volwassenen zijn (helemaal) in staat om voor zichzelf te zorgen. Bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke handicap, met een psychiatrische ziekte, met een verslaving. Zij worden onder toezicht gesteld van iemand die hun zaken voor hen gaat regelen.

 

Er zijn drie vormen van toezicht: bewind, mentorschap en curatele.
Als iemand zelf niet (meer) goed met zijn of haar geldzaken kan omgaan, kan een bewindvoerder uitkomst bieden. Die regelt alleen de financiële zaken voor degene wiens vermogen onder zijn bewind is gesteld. De bewindvoerder wordt door de kantonrechter benoemd. Dat kan op verzoek van de persoon in kwestie zelf, diens partner, familie of door de officier van justitie. De kring van verzoekers tot instelling en opheffing van de beschermingsmaatregel is uitgebreid naar anderen die daarbij belang hebben. Wie onder bewind is gesteld heeft echter nog wel degelijk iets te vertellen en bepaalt voor veel handelingen samen met de bewindvoerder of deze gedaan mogen worden.

 

Als iemand wel voor zijn financiële zaken kan zorgen, maar niet voor zijn verzorging, verpleging of op andere persoonlijke vlakken, dan kan de kantonrechter een mentor benoemen. Die geeft dan advies en neemt zoveel mogelijk in overleg met de betreffende persoon beslissingen op deze gebieden.

 

Curatele gaat veel verder dan bewind en mentorschap. Iemand die onder curatele wordt gesteld kan of mag over bijna niets meer zelf beslissen. Wil zo iemand iets kopen, huren of lenen, dan heeft hij toestemming nodig van de curator. Of iemand onder curatele gesteld wordt, beslist de rechter.